De enige mens die is afgebeeld op de tien monumentale schilderijen van Hans Broek in De Pont museum in Tilburg is Adriaen Pieterszoon Raep. En die hangt daar niet zomaar. Raep, afkomstig uit Vlaardingen, heette eigenlijk – net als Hans – Broek. ,,Hij is een van mijn voorouders”, zegt Hans Broek. ,,Toen hij zich in Amsterdam vestigde, nam hij de naam aan van de raap die in de gevelsteen van zijn huis was afgebeeld. Hij was in de zeventiende eeuw nauw betrokken bij de bescherming van de handel, waaronder de handel in slaven in Afrika.”
Voor Broek (1965) was die betrokkenheid van zijn oudoom aanleiding zich eens grondig te verdiepen in het duistere verleden van de West-Indische Compagnie en de uiterst kwalijke rol die de Nederlanders speelden bij de slavenhandel. Broek bezocht in West-Afrika, maar ook in Suriname en Curaçao, ruim twintig forten en plantages, deels overwoekerde overblijfselen van de lucratieve mensenhandel van vooral Portugezen en Nederlanders. Hij werkte een tijdlang in Senegal, hij sprak er met mensen en las er veel boeken over.
Uiteindelijk leidde dat tot een serie schilderijen waarin hij de architectuur en het landschap van het slavernijverleden op grote doeken vastlegde. Net zoals Armando ‘schuldige’ landschappen schilderde, plekken waar oorlogmisdrijven hadden plaatsgevonden, schildert Broek kerkers, poorten en gebouwen waar slaven onder erbarmelijke omstandigheden werden vastgehouden en vaak stierven. Hij doet dat op een rauwe, expressionistische manier. Met paletmessen brengt hij de olieverf soms centimeters dik op het doek aan. ,,Ja, het leek soms meer op metselen dan op schilderen”, zegt Broek.
Los Angeles
Voor wie het werk van Broek kent, is de nieuwe reeks schilderijen een verrassing. Broek keerde twee jaar geleden terug naar Nederland na een ruim twintigjarig verblijf in de Verenigde Staten. Hij maakte furore met zijn strak geschilderde, geabstraheerde landschappen van en rond Los Angeles. ,,Ik begon aan de slavernijserie vanuit een gevoel van onmacht”, zegt hij. ,,Je kan er niets meer aan veranderen.”
Het werk in De Pont is met veel tinten zwart geschilderd, het is zwaar, duister en soms beklemmend. Het meest kleurrijke werk, geschilderd in rood, roze en wit, komt uit Suriname: Plantage Sorghvliet. Dat schilderij komt nog het dichtst bij de oude Broek, met witte streepjes en puntjes die contouren aanbrengen in bomen en struiken. Ook Elmina, een schilderij met het door de Portugezen gebouwde Fort Elmina in Ghana, maakt met zijn palmbomen en strakke blauwe lucht nog een enigszins vredige indruk. Ronduit grimmig is Voedergat, een zwarte cirkel in een wit vlak. ,,Eronder zaten de slaven en de handelaren gooiden het voedsel daar gewoon naar binnen. Maar het was nooit genoeg, er braken daaronder dodelijke gevechten uit”, zegt Broek.
Ook Slavenhuis, Gorée is zo’n bruut en meedogenloos geschilderd doek. Vaag zijn de contouren te ontwaren van keldergewelven en trappen. Gorée, eiland voor de kunst van Dakar, was het doorgangshuis van de slaven. Midden op het doek is een kleine, blauw geschilderde rechthoek te zien, een uitzicht dat op het zwarte doek een stukje hoop lijkt te bieden. Maar nee. ,,Het is de ‘door of no return’”, zegt Broek. ,,Wie eenmaal die deur door was, wist zeker dat hij nooit meer in Afrika zou terugkeren.” De Pont kocht inmiddels zijn Vrouwenkerker, Fort Santo Antonio aan. Een in zwart en wit geschilderd exterieur met een getraliede deur, een trap en een boom. Een zaal verder, ook in zwarte en witte kleuren, een ring, nog altijd vindbaar op de vroegere slavenmarkt in Senegal . ,,Het zijn geen schilderijen om te behagen”, zegt Broek nog eens, ten overvloede.