Ketenen van het Verleden (rapport)

Als de Franse bezetting nationale geschiedenis is, dan geldt dat ook voor de bezetting van de koloniën. Als de opstand tegen Spanje nationale geschiedenis is, dan zijn de opstand van Tula en de opstand van de Marrons dat ook. Die historische bewustwording en identificatie met het verleden zijn noodzakelijk om het slavernijverleden en de doorwerking daarvan werkelijk te zien als een onderdeel van onze gezamenlijke geschiedenis.

Om tot herstel te komen, zodat een gezamenlijke toekomst mogelijk wordt, is het noodzakelijk dat de Nederlandse Staat:

  • erkent dat slavernij en slavenhandel misdrijven tegen de menselijkheid waren;
  • verantwoordelijkheid neemt om de misstanden van het slavernijverleden onder ogen te zien;
  • erkent dat de gevolgen van het slavernijverleden heden ten dage nog voelbaar zijn; en
  • excuses aanbiedt.

Dit en meer is te lezen in het eindrapport ‘Ketenen van het verleden’ dat het landelijke Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden op 1 juli 2021 aanbood aan minister Ollongren van (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties).

Omdat de aanbevelingen in het rapport nadere uitwerking verdienen belegden de verschillende 30 juni-1 juli comités op 3 december 2021 een eerste gezamenlijk overleg hierover. De hoofdvraag luidde: Hoe komen we tot een co-productie in de omgang met het trans-Atlantische Nederlandse slavernijverleden, het erfgoed en de doorwerking van dat verleden? Naast Tilburg zijn er op dit moment comités actief in Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Groningen, Middelburg, Utrecht, Zaandam en Zwolle, allen onderdeel van het NiNsee (Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis).

Een reactie van de Nederlandse regering op het rapport wordt verwacht in het voorjaar van 2022.

Lees hier het gehele rapport Ketenen van het verleden (inclusief bijlagen, 6 MB)

Ga naar de website van het NINsee