Van Lieshout en Van Os plaatsen Peerke Donders in de context van wat burgerschap is gaan heten, in deze stad zo je wilt ‘TILburgerschap’, de titel van het werkboekje. Wat dat inhoudt? ‘Zorgen voor elkaar, elkaar helpen, zonder daar iets voor terug te krijgen.’
Daar paste de ‘rivierenpater’ wel in met wat hij in de negentiende eeuw deed. Maar het speelde zich af in een context die nu meer dan ooit kritisch wordt beschouwd. Suriname was Nederlands wingewest, er was slavernij. Een mensenmarkt en tot-slaaf-gemaakten komen in het boekje als begrippen aan bod.
Tegen slavernij, wel drang tot bekeren
De auteurs daarover: ‘Peerke trok zich het lot van zwarte mensen aan. Hij vond het oneerlijk dat ze zo slecht behandeld werden door de bazen van de plantages. Maar Peerke kon er helaas weinig aan veranderen. Als Peerke er iets van zei, werden die bazen zo boos dat hij niet meer op hun land mocht komen.’
Anderzijds was er de bekeringsdrang die de missionaris tentoonspreidde. In brieven naar huis noemde hij de Surinamers ‘halve wilden’, en schreef over hun ‘gekheden’ en ‘hunne rare kunsten’. Ze konden zich maar beter laten dopen. Vrijheid van godsdienst stond al wel in de wet. Maar, stellen de schrijvers: ‘Peerke had deze wet niet helemaal goed begrepen. Of hij had er nog nooit van gehoord. Dat kan ook.’
Met die uiteenlopende kanten ligt ‘zalig Peerke’ (en het standbeeld) weldra bij tienjarige Tilburgers in de klas, 94 jaar na de oprichting van het monument in het park. Maar heilig verklaard wordt-ie dus niet.